Leeftijdseffecten onderscheiden van Alzheimer-risico: het onderzoek van Lise Colmant
Lise Colmant, doctoraatsstudente en assistente neurologie aan UCLouvain, ontving de prestigieuze prijs van de Belgische Vereniging voor Neurologie voor haar onderzoek. Gefinancierd door onze Stichting, richt haar werk zich op het onderscheid tussen de invloed van leeftijd en de impact van Alzheimer op ruimtelijke navigatievaardigheden.
Een belangrijke uitdaging in Alzheimeronderzoek is het ontwikkelen van toegankelijke methoden voor vroege detectie van de ziekte. Biomarkers kunnen met bloedmonsters worden geïdentificeerd, maar ook cognitieve tests zoals ruimtelijke oriëntatie geven waardevolle inzichten. Colmant onderzoekt het proces van “padintegratie”—een navigatievermogen dat ons helpt terug te keren naar een startpunt—als indicator voor Alzheimer. Dit proefschrift wordt uitgevoerd in samenwerking met het Institute of Neuroscience (IoNS) en het Institute of Information and Communication Technologies, Electronics and Applied Mathematics van UCLouvain.
De entorhinale cortex en het tau-eiwit
De hypothese van Colmant stelt dat de entorhinale cortex, een hersengebied betrokken bij ruimtelijke navigatie, als eerste wordt aangetast door het tau-eiwit, dat samen met beta-amyloïde schade veroorzaakt in de hersenen. In de vroege stadia van Alzheimer wordt een tekort aan ruimtelijke oriëntatie waargenomen, wat vermoedelijk wordt veroorzaakt door de veranderingen in de entorhinale cortex door het tau-eiwit. Het onderzoek probeert leeftijdseffecten op padintegratie te onderscheiden van Alzheimergerelateerde effecten.
Om deze hypothese te testen, ondergingen bijna honderd deelnemers een PET-scan om de aanwezigheid van tau-eiwit in hun hersenen te beoordelen nadat ze de oriëntatietest hadden uitgevoerd. Deze methode laat zien of ruimtelijke oriëntatietekorten in de vroege stadia van Alzheimer gerelateerd zijn aan tau-afzettingen.
Veroudering of Alzheimer?
Dankzij de steun van onze Stichting voerde Colmant een studie uit met 279 deelnemers tussen de 18 en 80 jaar, die werden gevraagd om in een virtuele omgeving hun weg terug naar het startpunt te vinden, met of zonder oriëntatiepunten. De resultaten wijzen erop dat oudere deelnemers moeite hebben met het effectief gebruiken van oriëntatiepunten, terwijl deelnemers met een genetisch verhoogd Alzheimerrisico specifieke tekorten vertonen in padintegratie.
Belangrijkste conclusie van dit onderzoek is dat de effecten van leeftijd onafhankelijk blijken te zijn van de Alzheimergerelateerde risicofactoren, wat nieuwe mogelijkheden opent voor gericht onderzoek en interventies.